Juridische correctie op falend werkgeverschap

Terug naar overzicht

Op 27 augustus 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam een uitspraak gedaan die de
normatieve kern van het arbeidsrecht opnieuw bevestigt: de zorgplicht van de
werkgever is geen vrijblijvende morele oproep, maar een juridisch afdwingbare
verplichting.


In deze zaak werd een werkneemster, werkzaam bij GVB Exploitatie B.V., gedurende
langere tijd geconfronteerd met stalking door haar ex-partner, ook tijdens werktijd.
Ondanks herhaalde meldingen en duidelijke adviezen van de bedrijfsarts, bleef
adequate actie uit. De werkgever liet na te zorgen voor een veilige werkomgeving en
negeerde medische richtlijnen bij re-integratie.


De rechtbank kwalificeerde dit als ernstig verwijtbaar handelen en kende een billijke
vergoeding toe van € 45.000. De ontbinding van de arbeidsovereenkomst vond
plaats op grond van artikel 7:669 lid 3 sub g BW, maar de rechter oordeelde dat de
oorzaak van de verstoorde arbeidsverhouding primair lag bij het handelen – of beter:
het nalaten – van de werkgever.


Deze uitspraak is juridisch relevant omdat zij de grenzen van de billijke vergoeding
opnieuw markeert: niet als sanctie, maar als compensatie voor het verlies van
perspectief door toedoen van de werkgever. Het arrest herinnert ons eraan dat het
arbeidsrecht niet slechts een systeem van regels is, maar een instrument van
bescherming en rechtvaardigheid.


Voor de praktijk betekent dit: werkgevers dienen proactief te handelen bij signalen
van psychosociale belasting. Passiviteit is niet neutraal – zij is juridisch laakbaar.


ECLI:NL:RBAMS:2025:6274 – Rechtbank Amsterdam

Advies nodig?

Kötter Advocatuur helpt u verder

Heeft u vragen op het gebied van arbeidsrecht, ambtenarenrecht of ondernemingsrecht, neem dan gerust contact met ons op of maak gebruik van de button.