Loonsverlaging wegens Corona-crisis Toegestaan?

De arbeidsovereenkomst is de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten (artikel 7: 610 BW). De meest primaire arbeidsvoorwaarde is daarmee het loon.

Het is inmiddels duidelijk dat de economie door het coronavirus een harde dreun zal moeten incasseren. Naar verwachting zullen dan ook veel ondernemingen hun faillissement dan wel surseance van betaling aanvragen. Maar hoe zit het met de mogelijkheid tot eenzijdige loonsverlaging ? Heeft dit een redelijke kans van slagen?

Salarisverlaging valt onder het hoofdstuk wijziging van arbeidsvoorwaarden. Arbeidsvoorwaarden kunnen langs drie wegen worden gewijzigd:

  • Door wilsovereenstemming tussen werkgever en werknemer;
  • Middels een schriftelijk wijzigingsbeding als bedoeld in artikel 7: 613 BW;
  • Op grond van de eisen van goed werknemerschap, artikel 7: 611 BW.

In geval van wijziging van arbeidsvoorwaarden op basis van een eenzijdig wijzigingsbeding kan een werkgever een arbeidsvoorwaarde wijzigen in het geval hij bij de wijziging een zodanig zwaarwichtig belang heeft dat het belang van de werknemer dat door de wijziging zou worden geschaad, daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid zou moeten wijken.

Indien geen eenzijdig wijzigingsbeding in de arbeidsovereenkomst is opgenomen, kan een werkgever proberen om de wijziging van de arbeidsovereenkomst te realiseren via de norm van goed werknemerschap. Dit verdient nadere uitleg.

In het arrest Stoof/Mammoet 11 juli 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD1847 (https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2008:BD1847), heeft de Hoge Raad geoordeeld over de mogelijkheid van wijziging van arbeidsvoorwaarden langs de weg van goed werknemerschap. De Hoge Raad heeft in dit arrest drie stappen geformuleerd om te beoordelen of wijziging van arbeidsvoorwaarden op de voet van goed werknemerschap van een werknemer kan worden verlangd:

  1. Is sprake van gewijzigde omstandigheden die een wijziging van de overeenkomst noodzakelijk maken?
  2. Is het voorstel tot wijziging gezien alle omstandigheden redelijk?
  3. Kan aanvaarding van het voorstel van de werkgever in redelijkheid van de werknemer worden gevergd?

Uit de rechtspraak volgt dat rechters, ook in crisistijd, zeer terughoudend zijn met het toestaan van loonsverlagingen. Dat is gelet op de gevolgen van loonsverlaging voor werknemers begrijpelijk.

De kantonrechter in Almelo oordeelde in november 2015 in een kwestie waarin werkgever stelde dat het noodzakelijk was om de arbeidsvoorwaarden te wijzigen vanwege de slechte financiële toestand van zijn onderneming. De eerste vraag, of sprake was van gewijzigde omstandigheden die een wijziging van de overeenkomst noodzakelijk maakten, werd door de kantonrechter bevestigend beantwoord. De vraag of van werknemer in redelijkheid kon worden gevergd om het wijzigingsvoorstel te aanvaarden, beantwoordde de rechter daarentegen vanwege de gevolgen voor werknemers ontkennend. Het werd werkgever daarmee verboden om het salaris van de betrokken werknemers eenzijdig te verlagen (Kantonrechter Almelo, 13 november 2015,ECLI:NL:RBOVE:2015:5017, https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOVE:2015:5017).

In februari 2015 oordeelde ook de Kantonrechter Amsterdam over een toentertijd door V&D opgelegde loonsverlaging. Het betrof een kort geding dat door het CNV en FNV namens haar leden tegen V&D was aangespannen. In dit kort geding werd onder andere gevorderd om V&D te verbieden om de lonen van haar werknemers te verlagen.

De kantonrechter oordeelde allereerst dat onvoldoende aannemelijk was dat in een bodemprocedure zou worden geoordeeld dat het wijzigingsbeding als bedoeld in 7:613 BW ook betrekking had op arbeidsvoorwaarden zoals geregeld in de cao. Het beroep van V&D op die bepaling werd dan ook afgewezen.

Voorts werden de door V&D voorgenomen loonsverlagingen getoetst aan de eisen van goed werknemerschap, waarbij vooral ook werd gekeken naar eerder genoemde criteria uit het Stoof/Mammoet arrest. Hierbij overwoog de kantonrechter dat de voorgestelde loonsverlaging, die voor sommige werknemers zou oplopen tot 10%, op gespannen voet zou komen te staan met het wettelijk systeem van arbeidsrechtelijke bescherming. De kantonrechter nam in zijn beoordeling mee dat van een instemming van de vakbonden met de loonsverlaging geen sprake was en de Ondernemingsraad niet in de wijzigingen was gekend. De kantonrechter oordeelde daarmee dat de voorgestelde salarisverlaging hier niet via de norm van goed werknemerschap (artikel 7:611 BW) kon worden gerealiseerd. Ook op andere door V&D aangevoerde gronden, redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 2 BW) en gewijzigde omstandigheden (artikel 6:258 BW), kwam de voorgenomen loonsverlaging er bij de rechter niet door
(Kantonrechter Amsterdam, voorlopige voorziening, 23 februari 2015, ECLI:RBAMS:2015:899, https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2015:899).

Commentaar

Het is denkbaar dat ook als gevolg van het uitbreken en de verspreiding van het Coronavirus werkgevers loonsverlagingen wensen door te voeren. Om deze loonsverlagingen te laten slagen, kan van belang zijn dat deze in het belang van de bestaanszekerheid van het bedrijf in overleg met en na akkoord van de werknemers, al dan niet verenigd via hun vakbond, middels een afbouwregeling die uit oogpunt van arbeidsrechtelijke bescherming voor de werknemers, qua omvang en duur niet te ingrijpend voor werknemers zal uitpakken, zal worden ingevoerd.

Advies nodig?

Kötter Advocatuur helpt u verder

Heeft u vragen op het gebied van arbeidsrecht, ambtenarenrecht of ondernemingsrecht, neem dan gerust contact met ons op of maak gebruik van de button.