AI komt de rechtspraak binnen. Algoritmen kunnen dossiers ordenen, patronen
herkennen en zelfs voorspellingen doen. Dat klinkt efficiënt. Maar één grens staat
vast: rechtspraak blijft menselijk. Een algoritme mag ondersteunen, nooit beslissen.
De Raad voor de Rechtspraak trekt die lijn scherp. Drie eisen zijn niet
onderhandelbaar. Transparantie: iedereen moet kunnen zien hoe een advies tot
stand komt.
Uitlegbaarheid: de rechter moet begrijpen wat het systeem doet en
waarom. Menselijke controle: AI mag nooit autonoom handelen; de
eindverantwoordelijkheid ligt altijd bij de rechter. Zonder deze waarborgen is AI
onaanvaardbaar.
Wat gebeurt er nu? AI wordt alleen ingezet bij laagrisico-taken: het plannen van
zittingen, het anonimiseren van uitspraken, het samenvatten van teksten en het
zoeken naar jurisprudentie. Ook helpt AI bij het structureren van grote dossiers. Maar
een algoritme dat een vonnis uitspreekt? Dat is uitgesloten. De Europese AI-
verordening bestempelt zulke toepassingen als hoog risico. Dat betekent: strenge
eisen voor datakwaliteit, robuustheid, cyberveiligheid en menselijke controle. Volledig
geautomatiseerde beslissingen zijn verboden. De rechtspraak volgt die lijn en werkt
met een afwegingskader, onafhankelijk toezicht en een ‘learning-by-doing’-aanpak
om kennis op te bouwen.
Waarom deze strenge regels? Omdat recht niet draait om waarschijnlijkheid, maar
om normatieve keuzes. Een algoritme kan berekenen, maar niet wegen wat
rechtvaardig is. Efficiëntie mag nooit ten koste gaan van gerechtigheid.