Ontslag op staande voet onderuit

Terug naar overzicht

Het niet voldoen aan de eis van onverwijldheid kan de rechtsgeldigheid van ontslag op staande voet aantasten. Met enige regelmaat wordt dit door de rechtspraak bevestigd. Dat blijkt onder andere uit een recente uitspraak van de Rechtbank Den Haag waar ik recentelijk een blog over schreef. Werknemer werd eerst 6 dagen nadat hij op zijn gedrag ‘weigering opdracht’ was aangesproken, op staande voet ontslagen. Het ontslag op staande voet was daarmee volgens de rechter niet onverwijld gegeven en daarmee niet rechtsgeldig (ECLI:NL:RBDHA:2020:712). Dit wil niet zeggen dat enig tijdsverloop tussen het incident dat tot het ontslag heeft geleid en het ontslag op staande voet, niet geoorloofd zou zijn. Het hangt van de omstandigheden van het geval af of tijdsverloop te rechtvaardigen is. In sommige gevallen is tijd nodig voor onderzoek. Daarmee kan best flinke tijd zijn gemoeid, die kan worden gerechtvaardigd. Soms wordt extern advies ingewonnen alvorens tot ontslag op staande voet wordt overgegaan. Ongerechtvaardigd tijdsverloop is evenwel in veel gevallen funest en tast de onverwijldheid van het ontslag aan. Ook in een door de Rechtbank Oost- Brabant zeer recentelijk beoordeelde kwestie ging het ontslag op staande voet op de eis van onverwijldheid onderuit. Het ging om een incident waarbij een verzorgende een demente bewoonster een tik in het gezicht had gegeven. Dat gebeurde op 16 november 2019. Op 19 november 2019 werd de verzorgende uitgenodigd voor een gesprek met de teammanager en de personeelsadviseur. Eerst op 28 november 2019 werd zij op staande voet ontslagen. Al met al tien dagen nadat de leiding van werkgever van het incident op de hoogte was geraakt. Werkgever probeerde dit tijdsverloop nog te rechtvaardigen door er in de procedure op te wijzen dat nader onderzoek nodig was, bestaande uit het nader horen van betrokkenen en het opstellen van verklaringen. Dat dit nodig was, is volgens de kantonrechter begrijpelijk. Dat daarvoor evenwel negen dagen nodig zouden zijn, stuitte bij de kantonrechter op onbegrip. Gevolg: ontslag op staande voet niet onverwijld gegeven.

ECLI: NL:RBOBR:2020:1312

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOBR:2020:1312

Commentaar

Ontslag op staande voet behoeft niet op de eis van onverwijldheid onderuit te gaan. Als voortvarend wordt gehandeld en het tijdsverloop tussen incident en ontslag kan worden gerechtvaardigd, zijn we meestal al wel over de streep.