De vastlegging van de ontslagreden is zeker in geval van ontslag op staande voet essentieel. Indien daar iets aan hapert, kan vernietiging van het ontslag door de rechter het gevolg zijn. De reden daarvoor is dat het de werknemer uit oogpunt van rechtsbescherming onmiddellijk duidelijk moet zijn waarom hij op staande voet is ontslagen. De gevolgen van een
-rechtsgeldig- ontslag op staande voet zijn immers niet gering. Werknemer komt immers, behoudens uitzonderingen, niet in aanmerking voor een transitievergoeding. Ook kan hij meestal een WW-uitkering wel vergeten. In een zaak die heeft geleid tot een recente uitspraak van de Kantonrechter Maastricht werd een vestigingsmanager amusementscenter middels een brief van 10 pagina’s met twaalf verwijten, zoals o.a. teveel privé bellen tijdens werktijd, regelmatig niet dragen van bedrijfskleding, het niet beveiligen van de computer met een wachtwoord ,het maken van een seksueel getinte opmerking en het geven van ‘de middelvinger’ aan een medewerker, op staande voet ontslagen. Alsof dit nog niet genoeg was, behield werkgever zich daarenboven het recht voor om de ontslaggronden te wijzigen/aan te passen/aan te vullen:
‘Deze brief beoogt niet uitputtend in te gaan op de bezwaren die er tegen u zijn gerezen. Ik behoud mij mede namens cliënte het recht voor meer, minder of anders te stellen dan in deze brief wordt gedaan, qua onderwerpen’.
De kantonrechter heeft met deze ontslagbrief met open einde korte metten gemaakt. Daarbij heeft de rechter opgemerkt dat bovengenoemde alinea het ontslag op staande voet al heeft gediskwalificeerd. Werkgever heeft zichzelf volgens de kantonrechter met dit open einde een vrijbrief willen geven om de dringende reden voor het ontslag op staande voet te kunnen aanpassen, aanvullen of wijzigen. Dat is volgens de rechter volledig in strijd met het uitgangspunt dat een dringende reden zo precies mogelijk dient te worden omschreven. De medewerker moet immers weten waarom hij per direct op straat komt te staan en daar past, aldus de kantonrechter, een dergelijk voorbehoud in het geheel niet bij. Voorts oordeelde de kantonrechter dat de aan werknemer gemaakte verwijten ofwel niet zijn komen vast te staan, dan wel samen dan wel apart niet dienen als een dringende reden voor ontslag op staande voet. Het ontslag op staande voet werd dan ook door de kantonrechter vernietigd. Ook de subsidiair verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de g-grond werd afgewezen, omdat werkgever volgens de kantonrechter door haar harde en buitenproportionele houding jegens werknemer deze zelf geopperde verstoring heeft bewerkstelligd. Werkgever werd veroordeeld om werknemer weer tot het werk toe te laten en het loon aan werknemer door te betalen.
ECLI:NL:RBLIM:2020:2708
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBLIM:2020:2708