Een taxibedrijf sloot met een taxichauffeur drie elkaar opvolgende tijdelijke arbeidsovereenkomsten. Kort voor het eindigen van die laatste arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd werd werknemer door het hoofd P&O een ‘Aanmeldformulier medewerker en contract’ aangeboden, dat werknemer heeft ondertekend. Het betrof in dit geval een uitzendovereenkomst voor een payrollconstructie bij hetzelfde taxibedrijf. Werkgever had deze constructie bedacht omdat de Taxi-CAO niet de mogelijkheid bood om van de ketenregeling van artikel 7:668a (oud) BW af te wijken. Het Taxibedrijf was erg tevreden over de werkzaamheden van de taxichauffeur maar wilde geen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met hem aangegaan. Volgens de Hoge Raad was de uitzendconstructie gecreëerd om onder de uit de ketenregeling voortvloeiende bescherming uit te komen. Van een reële uitzendovereenkomst was daarom volgens de Raad geen sprake. Vanaf het moment dat werknemer na het verstrijken van zijn laatste arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zijn werkzaamheden voortzette, 5 september 2014, was sprake van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
ECLI:NL:HR:2020:312
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2020:312