De vervaltermijn van art. 7:686 a lid 4 BW. Hoe fataal is fataal?

Terug naar overzicht

De vervaltermijn van art. 7:686 a lid 4 BW. Hoe fataal is fataal? Vervaltermijnen dienen de rechtszekerheid. In de Wwz zijn relatief korte vervaltermijnen ingevoerd met het doel om snel duidelijkheid te verkrijgen of een dienstverband moet worden voortgezet dan wel een transitievergoeding verschuldigd is. Niet voor niets kunnen vervaltermijnen dan ook niet worden gestuit. Dit is bij verjaringstermijnen wel het geval. De rode draad in de rechtspraak is dat een verzoek dat na het verstrijken van de vervaltermijn wordt ingediend, niet- ontvankelijk zal worden verklaard. De kantonrechter Roermond deed in april 2019 een interessante uitspraak in een kwestie waarbij een werknemer die twee jaar ziek was en voor 50% arbeidsongeschikt na het verstrijken van de vervaltermijn verzocht om een gedeeltelijke transitievergoeding. De kantonrechter oordeelde het tegenwerpen van de vervaltermijn in dit geval niet redelijk en billijk. Zijn Amsterdamse collega dacht daar in een uitspraak van 3 mei 2019, in een vergelijkbare situatie, met een beroep op de rechtszekerheid, anders over en verklaarde het verzoek niet-ontvankelijk. Rechtbank Limburg, 11 april 2019, ECLI:NL:RBLIM:2019:3352 Rechtbank Amsterdam, 3 mei 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:3304 https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBLIM:2019:3352 https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2019:3304