De i-grond: kers op een ongebakken taart?
Op dit moment zijn mij 3 uitspraken van kantonrechters bekend waarbij in een ontbindingsprocedures werd verzocht om toepassing van de i-grond. De kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland heeft op 17 februari 2020 als eerste een beschikking gegeven in een zaak waarin om toepassing van de i-grond was verzocht. In deze situatie was sprake van onvoldoende onderbouwing van 3 ontslaggronden. Voorts had de werkgever in deze zaak nagelaten om de verzochte toepassing van de i-grond afzonderlijk toe te lichten. De kantonrechter achtte het niet haar taak om omstandigheden die zijn aangevoerd in het kader van de i-grond te verzamelen en zelfstandig te beoordelen of dat voldoende is voor een voldragen i-grond. Het ontbindingsverzoek werd dan ook afgewezen (https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBNHO:2020:1036).
De kantonrechter Eindhoven oordeelde in een recente uitspraak in precies dezelfde zin (https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?=ECLI:NL:RBOBR:2020:1499).
De meest recente uitspraak is die van de Rechtbank Midden-Nederland van 27 maart 2020. De kantonrechter overwoog in die zaak dat onvoldoende aannemelijk was gemaakt dat de combinatie van de d- en de e-grond een voldragen i-grond zou maken (https;//uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBMNE:2020:1221).
Commentaar
Voor toepassing van de i-grond is van belang dat met feiten en omstandigheden wordt onderbouwd dat door de combinatie van -onvoldragen- ontslaggronden in redelijkheid niet van werkgever kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. In de 3 genoemde situaties was dit onvoldoende aannemelijk gemaakt.