Transitievergoeding per 1 juli 2015

Terug naar overzicht

In het nieuwe ontslagrecht zal er een transitievergoeding verschuldigd zijn indien de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werkgever wordt beëindigd of niet langer wordt voortgezet. De transitievergoeding is ook verschuldigd indien de arbeidsovereenkomst op initiatief van de werknemer wordt beëindigd of niet wordt voortgezet door ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. De transitievergoeding is enkel verschuldigd indien de arbeidsovereenkomst minimaal 24 maanden heeft geduurd.

De hoogte van de transitievergoeding wordt wettelijk vastgelegd. Over de eerste tien dienstjaren is 1/3 maandsalaris per jaar verschuldigd en daarna ½ maandsalaris per gewerkt jaar. Dit tot een maximum van € 75.000,00 of twaalf maandsalarissen wanneer het jaarsalaris hoger is dan € 75.000,–. Het maximum wordt jaarlijks geïndexeerd. Verder geldt er tot 1 januari 2020 een uitzondering voor werknemers die op datum van ontslag 50 jaar of ouder zijn en het dienstverband minimaal tien jaar heeft geduurd. Voor deze mensen geldt dat voor elk gewerkt jaar na hun vijftigste één maandsalaris verschuldigd is. Ook is er sprake van dat er voor kleine werkgevers met minder dan 25 werknemers een gunstigere regeling zal worden ontwikkeld. Op dit moment is het echter nog niet duidelijk of een dergelijke regeling er definitief gaat komen en hoe deze regeling er dan komt uit te zien.

Onder bij ministeriële regeling te bepalen voorwaarden kunnen tijdens dienstverband gemaakte kosten, zoals scholingskosten, worden afgetrokken van de transitievergoeding. De transitievergoeding gaat niet gelden bij een werknemer jonger dan 18 jaar die minder dan 12 uur per week werkt, bij een beëindiging wegens het bereiken van de AOW of andere pensioengerechtigde leeftijd, bij ernstige verwijtbaarheid aan de zijde van de werknemer en wanneer er sprake is van surseance van betaling/faillissement/schuldsanering van de werkgever.

Tot slot kan er naast de transitievergoeding een additionele vergoeding naar billijkheid worden opgelegd wanneer er sprake is van ernstige verwijtbaarheid aan de zijde van de werkgever, ook bij een contract dat korter dan 24 maanden heeft geduurd.