Ontbindende voorwaarde niet rechtsgeldig ingeroepen

Terug naar overzicht

In een arbeidsovereenkomst met een Flight Watcher was een ontbindende voorwaarde opgenomen inhoudende dat de arbeidsovereenkomst onmiddellijk eindigt indien en zodra werknemer niet (langer) over een Schipholpas beschikt. Eind oktober 2020 werd werknemer tweemaal aangesproken op verdenking van foutieve urenadministratie. Nadat hij weigerde met de beëindiging van zijn dienstverband middels een vaststellingsovereenkomst in te stemmen, deed werkgeefster bij de Koninklijke Marechaussee aangifte wegens oplichting, verduistering en valsheid in geschrifte. Daarop volgde blokkering van de Schipholpas en werd door werkgeefster de ontbindende voorwaarde ingeroepen.

Naar het oordeel van de kantonrechter had werkgeefster de vervulling van de ontbindende voorwaarde op oneigenlijke wijze in de hand gewerkt door vrijwel direct aangifte te doen bij de Koninklijke Marechaussee. Dit had als gevolg dat de Verklaring van geen bezwaar werd ingetrokken en de Schipholpas geblokkeerd. De kantonrechter verklaarde voor recht dat de ontbindende voorwaarde niet rechtsgeldig was ingeroepen en wees aan werknemer ontslagvergoedingen toe tot in totaal ruim € 70.000,–

Rechtbank Noord Holland, 2 maart 2021 (niet gepubliceerd).

Beschouwing

In de jurisprudentie is uitgemaakt waar een ontbindende voorwaarde in een arbeidsovereenkomst aan dient te voldoen om van rechtswege een arbeidsovereenkomst te laten eindigen. Het intreden van de ontbindende voorwaarde dient:

  • Objectief bepaalbaar te zijn;
  • Niet afhankelijk te zijn van de wil of subjectieve waardering van de werkgever;
  • De arbeidsovereenkomst inhoudsloos te maken.

In het geval van de Flight Watcher was het intreden van de ontbindende voorwaarde afhankelijk van de wil van de werkgever. Blijkens de casus heeft deze de vervulling van de ontbindende voorwaarde op oneigenlijke wijze in de hand gewerkt. De aangifte bij de Koninklijke Marechaussee wegens oplichting, verduistering en valsheid in geschrifte lijkt er volgens de kantonrechter zelfs met de haren bijgesleept, nu het hier een arbeidsrechtelijke kwestie betreft. De kantonrechter oordeelde dat genoegzaam was komen vast te staan dat werknemer niet met de urenregistratie had gefraudeerd.