Gesteggel over beding van tussentijdse opzegging.
Rechter hakt de knoop door.

Terug naar overzicht

In een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd was het volgende beding opgenomen:
 
‘Het dienstverband kan tussentijds tegen het einde van de maand door ieder der partijen, met goedkeuring van beide partijen per aangetekende brief worden opgezegd. De werkgever neemt een opzegtermijn in acht van 2 maanden. Voor de werknemer geldt een opzegtermijn van 1 maand.’
 
Een beding van tussentijdse opzegging is volgens de wet (art. 7:667 lid 3 BW) alleen geldig als dit schriftelijk is overeengekomen en voor ieder der partijen geldt. Kortom, de bovenstaande tekstpassage: ‘met goedkeuring van beide partijen’ hoort in bovenstaande tussentijdse opzegbepaling niet thuis en is, zoals de rechter in de uitspraak heeft overwogen, tegenstrijdig. Werknemer mocht dan ook volgens de kantonrechter de arbeidsovereenkomst opzeggen, ook al verschilden werkgever en werknemer met elkaar  van mening over het antwoord op de vraag of partijen voorafgaand aan de opzegging overleg hierover met elkaar hadden gevoerd.
 
Rechtbank Midden-Nederland 16 december 2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:5395
https://lnkd.in/eb35c4By