In maart 2012 werd tussen een arbodienst en een onderneming een overeenkomst van dienstverlening aangegaan. Uit hoofde van deze overeenkomst zou de arbodienst voor de onderneming diensten verzorgen op het gebied van preventie, verzuimbegeleiding en re- integratie. Eind december 2013 werd de arbodienst ingeschakeld naar aanleiding van een ziekmelding van de Managing Director van de onderneming. De arbodienst heeft op haar beurt een re-integratiebureau ingeschakeld. UWV heeft aan het einde van het tweede ziektejaar en naar aanleiding van de WIA-aanvraag op 11 december 2015 een loonsanctie voor de maximale duur opgelegd, vanwege het ten onrechte beëindigen van het tweedespoortraject. De onderneming liet het er niet bij zitten en vorderde dat de arbodienst zou worden veroordeeld tot vergoeding van de schade tengevolge van de aan haar opgelegde loonsanctie. Zij stelde zich daarbij op het standpunt dat de arbodienst tekort was geschoten in de op haar rustende verplichting tot adequate verzuimbegeleiding, meer in het bijzonder door te adviseren om re-integratie in het tweede spoor te staken. Dit laatste was namelijk voor UWV aanleiding tot het opleggen van de loonsanctie. De rechtbank oordeelde dat de arbodienst onzorgvuldig had gehandeld en achtte haar aansprakelijk voor de door haar handelen veroorzaakte schade. De arbodienst ging daarop in hoger beroep. Het gerechtshof oordeelde dat de werkzaamheden welke door het door de arbodienst ingeschakelde re-integratiebureau c.q. door de bedrijfsarts waren verricht, tot de kernverplichtingen van de arbodienst uit de met de onderneming gesloten overeenkomst behoorden. Voorts oordeelde het hof dat tekortkomingen van het re-integratiebureau dan wel de bedrijfsarts in de relatie tussen de onderneming en de arbodienst hebben te gelden als tekortkomingen van de arbodienst. Het hof kwam tot de conclusie dat de arbodienst niet die inspanningen had verricht die van een redelijk handelend opdrachtnemer mochten worden verwacht. Bij het advies aan de ondernemer om de re-integratieactiviteiten in het tweede spoor te staken, had de arbodienst het eerdere FML niet aangepast en evenmin was medisch geobjectiveerd dat de activiteiten in het tweede spoor niet zouden kunnen worden verricht. Volgens het hof was de schade dan ook uitsluitend veroorzaakt door de arbodienst. De arbodienst werd dan ook door het gerechtshof aansprakelijk gehouden.
Ook het beroep van de arbodienst op het exoneratiebeding in haar algemene voorwaarden geen onderuit. De tekortkomingen van de arbodienst waren naar het oordeel van het hof zodanig ernstig dat sprake was van grove schuld. Volgens het hof zou het daarom naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn indien de arbodienst zich op het exoneratiebeding zou kunnen beroepen.
ECLI:NL:GHAMS:2019:3837
Commentaar
De arbodienst heeft op basis van de gesloten overeenkomst een inspanningsverplichting. Deze verplichting zal niet snel worden geschonden. Dat is alleen het geval indien de opdrachtnemer niet die inspanningen heeft verricht die van een redelijk handelend opdrachtnemer mogen worden verwacht. Het gerechtshof nam deze toerekenbare tekortkoming van de arbodienst in dit geval aan.
Een ander aspect is het exoneratiebeding ( uitsluiting van aansprakelijkheid) in de algemene voorwaarden van de arbodienst. Het gerechtshof oordeelde dat onder de gegeven omstandigheden sprake was van grove schuld van de arbodienst. Met die constatering geen het beroep op de exoneratieclausule begrijpelijkerwijs onderuit.