Betekent een faillissement van de werkgever het einde van het concurrentiebeding?

Terug naar overzicht

Door een faillissement komt er niet automatisch een einde aan een concurrentiebeding. Dit kan ook niet uit de wet worden afgeleid. In veel gevallen worden bij een faillissement de arbeidsovereenkomsten met de werknemers opgezegd. Ze staan van het ene op het ander moment op straat en moeten op zoek naar een andere baan. Het is dan wrang dat ze als ze bij een concurrent in dienst kunnen treden, dan toch nog aan het concurrentiebeding worden gehouden. Dit betekent niet dat de curator er in dat geval geen belang meer bij heeft om nakoming van een concurrentiebeding te verlangen. Dat zal bijvoorbeeld het geval zijn als de curator de exploitatie van de failliete onderneming nog een tijd voortzet in verband met de afronding van lopende opdrachten. Maar ook in het geval de curator de doorstart  van de failliete onderneming wil realiseren, kan hij er een rechtens te respecteren belang bij hebben dat het concurrentiebeding wordt nagekomen. Indien namelijk bij de doorstart concurrentiebedingen worden geschonden, kan het bedrijfsdebiet van de failliete onderneming daardoor worden aangetast, waardoor de marktwaarde van het boedelactief zal dalen. Indien evenwel de bedrijfsactiviteiten door de curator worden gestaakt, valt vanaf dat moment het doek voor het concurrentiebeding. In geval de curator enkel de activa van de failliete onderneming verkoopt, kan de koper de werknemers niet aan het concurrentiebeding houden, omdat er geen rechtstreekse contractuele relatie bestaat tussen de werknemers en de koper van de activa van de failliete onderneming.

De kantonrechter in de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, oordeelde op 10 juli 2015 in kort geding over de vraag of werknemers die door de curator in het faillissement waren ontslagen, door de curator of de kopers van de activa aan het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst met hun failliete werkgever, een grote papierhandel, konden worden gehouden. De kantonrechter overwoog – in kort geding- dat nadat de activiteiten van de failliete werkgever door de curator zelf zijn gestaakt, al dan niet omdat  een doorstart is gerealiseerd, het belang tot nakoming van het concurrentiebeding vervalt. Op dat moment heeft de curator volgens de kantonrechter geen zelfstandig belang meer bij de handhaving van het concurrentiebeding. De onderneming, inclusief de daartoe te rekenen goodwill en knowhow, bestaat, aldus de kantonrechter, niet meer dan wel is overgegaan naar de koper van de activa. Daarmee viel de belangenafweging in het voordeel van de werknemers uit.

Rechtbank Overijssel 10 juni 2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:2793

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOVE:2015:2793