Een werknemer is sinds juni 2016 arbeidsongeschikt. In kort geding vordert hij ondermeer veroordeling van zijn werkgever om hem voor drie dagen per week in zijn eigen werk te laten re-integreren. Tevens vordert hij dat zijn werkgever hem na zijn volledige hersteldmelding op straffe van een dwangsom weer tot zijn bedongen werkzaamheden zal toelaten. Werkgever stelt dat werknemer thans geen belang heeft bij tewerkstelling omdat door werkgever een ontbindingsverzoek wegens een verstoorde arbeidsrelatie is ingediend. De kantonrechter achtte het evenwel op basis van de feiten onvoldoende aannemelijk dat er op dat moment sprake was van een onwerkbare situatie die rechtvaardigt dat werknemer niet tot het werk wordt toegelaten.
De kantonrechter oordeelde dat werkgever op grond van artikel 7:658 a BW dient te bevorderen dat werknemer weer wordt ingeschakeld in eigen bedrijf. De kantonrechter heeft aan die verplichting meer gewicht toegekend dan aan het inmiddels ingediende ontbindingsverzoek.
Vindplaats: Rechtbank Rotterdam 7 juni 2018, ECLI: NL:RBROT: 2018:4617
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBROT:2018:4617