Een werkgeefster verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een medewerkster facilitaire zaken. Primair op grond van disfunctioneren en subsidiair op grond van een verstoorde arbeidsrelatie. De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst wegens disfunctioneren. Vanwege een haperend verbetertraject kon de ontbinding volgens het hof evenwel niet op de d-grond worden gebaseerd. Om te beoordelen of sprake was van een ernstig verstoorde arbeidsverhouding, overwoog het hof dat de opinie van de werkgeefster niet doorslaggevend was, maar het ook aankomt op de waardering van de situatie door de werkgeefster, waarbij volgens het hof een zekere objectivering is vereist. Om dit vast te stellen heeft het hof ondermeer rekening gehouden met in het geding gebrachte verklaringen van collega’s, de wijze van reageren van werkneemster tijdens de mondelinge behandeling en haar gedrag tijdens de mediation. Volgens het hof bleek hieruit van een duurzaam en grondig verstoorde arbeidsrelatie. Het hof verwierp het hoger beroep met verbetering van de gronden.
ECLI:NL:GHARL:2018:7836
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARL:2018:7836
Bron science photo/shutterstock.com