Een werknemer die als betonmixer sinds 1 juni 2018 in dienst was, werd reeds in oktober 2018 op zijn functioneren aangesproken. Nadat het bedrijf eind 2018 met verschillende klachten over de kwaliteit van de geleverde mortel was geconfronteerd, was de maat vol. Aan de betonmixer werd een vaststellingsovereenkomst ter ondertekening voorgelegd. Partijen hebben hierover evenwel geen overeenstemming bereikt. Vervolgens verzocht werkgever bij de kantonrechter om ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Primair wegens vermeend disfunctioneren en subsidiair op grond van een verstoorde arbeidsrelatie.
De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst op de subsidiaire grond ontbonden. Volgens de kantonrechter is sprake van een mismatch tussen partijen. De kantonrechter zag wel aanleiding om aan werknemer een billijke vergoeding van €15.000,– bruto toe te wijzen. De kantonrechter heeft het werkgever daarbij zwaar aangerekend dat deze werknemer nadat deze voor het eerst op zijn functioneren was aangesproken, reeds enkele weken daarna en zonder een verbetertraject aan te bieden, een vaststellingsovereenkomst heeft voorgelegd.
ECLI: NL:RBLIM:2019:2585