In de huurovereenkomst voor een winkelruimte is bepaald dat opzegging van de huurovereenkomst dient plaatst te vinden bij deurwaardersexploot of per aangetekend schrijven. Huurder heeft tijdens een gesprek met verhuurder – naar eigen zeggen – laten weten tot sluiting van de winkel over te gaan, omdat deze verlieslijdend was en de huurovereenkomst aan het einde van het daarop volgende jaar te willen beëindigen. Verhuurder heeft weersproken dat de huur tijdens het bedoelde gesprek mondeling is opgezegd. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden overwoog dat het vormvoorschrift dat opzegging per deurwaardersexploot of per aangetekend schrijven dient te geschieden, er toe strekt om te waarborgen dat er geen onduidelijkheid bestaat over de vraag wanneer de opzegging de verhuurder heeft bereikt. Als over het moment waarop de opzegging de verhuurder heeft bereikt geen onduidelijkheid bestaat en evenmin onduidelijkheid over de opzegging zelf bestaat, kan verhuurder zich volgens het hof niet op het vormvoorschrift beroepen. Het hof is evenwel van een mondelinge opzegging in dit geval niet gebleken.
ECLI: NL: GHARL:2018:7930 https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARL:2018:7930