Een werknemer trad in juli 2015 in dienst bij een ingenieurs- en projectorganisatie. Per 1 maart 2017 werd de arbeidsovereenkomst omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en de functie gewijzigd in die van vestigingsmanager. In de arbeidsovereenkomst werd toen een relatiebeding opgenomen. Op basis daarvan was het werknemer verboden om gedurende één jaar na einde van de arbeidsovereenkomst zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van werkgever werkzaamheden te verrichten als particulier, als zelfstandige of als werknemer in welke hoedanigheid dan ook, direct of indirect, bij de opdrachtgevers waar werknemer gedurende het dienstverband werkzaam is geweest. Werknemer stelde dat hij door handhaving van het relatiebeding onbillijk wordt benadeeld. De kantonrechter oordeelde het gelet op de leeftijd van werknemer, bijna 60 jaar, en zijn specialisatie van groot belang dat hij werk kan zoeken in de branche waar hij over de meest recente werkervaring beschikt. Voorts had het dienstverband slechts drie jaar geduurd en had het ontslag om bedrijfseconomische redenen plaatsgevonden. Het relatiebeding werd dan ook geschorst.
ECLI:NL:RBLIM:2019:11251