Aan een docent werd na een ziekteperiode een WGA-uitkering toegekend voor 36,64%. Daardoor werd het dienstverband teruggebracht tot een werktijdfactor van 0,6336. Nadat werknemer per 10 juni 2014 opnieuw door ziekte op het werk was uitgevallen, werd aan hem per die datum een IVA-uitkering toegekend. Werkgever heeft op 17 mei 2016 een ontslagvergunning aangevraagd en verkregen. De arbeidsovereenkomst werd opgezegd tegen 23 augustus 2016. Alhoewel hij op 30 april 2018 de AOW-leeftijd heeft bereikt, verzocht werknemer om toekenning van een transitievergoeding van € 73.541,42 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente. De kantonrechter matigde deze vergoeding tot
€ 25.000,– bruto, omdat werknemer kort na ontslag AOW ontving. Het hof kende werknemer daarentegen de volledige transitievergoeding toe. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel. Daarbij werd overwogen dat de wetgever van Wwz heeft gekozen voor een abstract en gestandaardiseerd stelsel en de bedoelde afbouwregeling voor de transitievergoeding klaarblijkelijk niet heeft gewenst.
ECLI:NL:HR:2018:1845
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2018:1845
Bron: Halfpoint/shutterstock.com