Een werknemer is begin dit jaar in dienst getreden als chauffeur krachtens een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, in dit geval zeven maanden. In de arbeidsovereenkomst is een proeftijdbeding opgenomen. Voorts is op de arbeidsovereenkomst de cao voor het beroepsgoederenvervoer over de weg van toepassing verklaard. Artikel 6 van die cao luidt:
‘ Indien bij de aanstelling van de werknemer een proeftijd wordt bedongen, dient zulks op straffe van nietigheid schriftelijk vóór de indiensttreding aan de betrokken werknemer te worden medegedeeld’.
De werkgever ging over tot beëindiging van het dienstverband tijdens de proeftijd. Hij had evenwel werknemer niet conform de cao vóór het moment van indiensttreding schriftelijk geïnformeerd over de proeftijd. Dit maakte het proeftijdbeding nietig, ten gevolge waarvan de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig was. De arbeidsovereenkomst duurde daardoor voort. De vordering van werknemer tot wedertewerkstelling, onder doorbetaling van het loon tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd, werd dan ook toegewezen.
ECLI:NL:RBAMS:2019:6361
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2019:6361