Een restauranteigenaar diende wegens bedrijfseconomische omstandigheden een ontslagaanvraag in voor een kok. UWV verleende toestemming om de arbeidsovereenkomsten op te zeggen en verbond aan die toestemming de wederindiensttredingsvoorwaarde. Kort gezegd houdt deze in dat indien een werkgever na opzegging van de arbeidsovereenkomst binnen een periode van 26 weken na die opzegging iemand nodig heeft voor het verrichten van dezelfde werkzaamheden als die welke de werknemer verrichtte, werkgever de voormalige werknemer in de gelegenheid moet stellen die werkzaamheden onder de gebruikelijke voorwaarden te hervatten. Werkgever hield zich niet aan die voorwaarde en schakelde voor 32 uur per week een zzp- er in. Het Hof Amsterdam oordeelde dat daarmee de wederindiensttredingsvoorwaarde was geschonden en wees een billijke vergoeding van €6.000,– toe. In de rechtspraak komt met enige regelmaat aan de orde of de wederindiensttredingsvoorwaarde wordt geschonden ingeval uitzendkrachten of zzp-ers worden ingeschakeld voor het verrichten van werk.
ECLI:NL:GHAMS:2019:496
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHAMS:2019:496