Bij een werkneemster die per 1 december 2005 bij een zorginstelling in dienst was getreden en sinds 2014 de functie van statutair directeur bekleedde, werd in 2013 kanker geconstateerd. Ten gevolge daarvan is zij sinds 8 februari 2016 aaneengesloten arbeidsongeschikt geweest. De zorginstelling heeft werkneemster met ingang van 14 februari 2017 ontslagen uit haar statutaire functie, maar het dienstverband slapend gehouden om de transitievergoeding van € 150.067,00 bruto te omzeilen.
Werkneemster heeft in de kort geding procedure veroordeling van de werkgever gevraagd om de arbeidsovereenkomst op te zeggen. Baanbrekend in de uitspraak van de voorzieningenrechter Den Haag is dat deze de Wet compensatie transitievergoedingen welke per 1 april 2020 zal intreden en terugwerkende kracht zal hebben, anticiperend heeft toegepast. Het niet opzeggen van het dienstverband acht de voorzieningenrechter in strijd met goed werkgeverschap. De voorzieningenrechter heeft de zorginstelling bevolen om de arbeidsovereenkomst met werkneemster met onmiddellijke ingang op te zeggen, onder toekenning van de wettelijke transitievergoeding, in dit geval dus € 150.067,00.
Rechtbank Den Haag, 28 maart 2019, ECLI:RBDHA:2019:3109