Een werkneemster bood tijdens een personeelsfeest op een kampeerboerderij aan haar collega cocaïne aan, dat ze vervolgens samen gebruiken. Werkgever komt hier achter. Werkneemster wordt op staande voet ontslagen. Voor de collega volgt een officiële waarschuwing. De kantonrechter overweegt dat het feit dat werknemer zelf cocaïne gebruikt en een collega een kleine hoeveelheid aanbiedt, wellicht onwenselijk is, maar ook een maatschappelijke realiteit is, die niet als zeldzaam dient te worden gezien. Werkgever heeft gesteld in het geval klanten bekend zouden raken met het gebruik van cocaïne door werknemer, dit zijn zakelijke belangen zouden schaden, overtuigde de kantonrechter niet. Evenmin overtuigt de kantonrechter het argument van werkgever dat hij het vertrouwen in werknemer heeft verloren. De kantonrechter veroordeelde werkgever tot betaling van een billijke vergoeding van € 3.000,00 bruto en een vergoeding van € 3.106,09 wegens onregelmatige opzegging. Rechtbank Den Haag, 1 februari 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:1473 https://lnkd.in/dNu3Cga