Een politiefunctionaris, sinds 1983 werkzaam bij de politie, verscheen zonder geldige reden niet op zijn werk. Zijn collega’s constateerden dat hij onder invloed van alcohol verkeerde, waardoor hij niet in staat was om zijn dienst te verrichten. Voorts was hij onzorgvuldig omgegaan met zijn bewapening door deze op een stoel van zijn hotelkamer te bewaren in plaats van in een kluis. Nadat bij de politiefunctionaris een posttraumatisch stresssyndroom (PTSS) was vastgesteld, heeft de korpschef een nader advies ingewonnen, alvorens verder te beslissen. De korpschef heeft betrokkene na het ingewonnen advies wegens ernstig plichtsverzuim met onmiddellijke ingang strafontslag opgelegd. De korpschef oordeelde het ernstig plichtsverzuim niet verenigbaar met de functie van politieambtenaar. Bovendien deed het zich slechts een maand na het verstrijken van de proeftijd van een de politiefunctionaris gegeven voorwaardelijk strafontslag voor. De verminderde toerekenbaarheid van de man oordeelde de korpschef hierbij van onvoldoende gewicht. Het strafontslag werd zowel door de rechtbank als door de Centrale Raad bekrachtigd.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:CRVB:2020:44
ECLI:NL:CRVB:2020:44