De Centrale Raad van Beroep is terughoudend bij de toetsing van een besluit tot het niet voortzetten van een tijdelijk dienstverband na afloop van de proeftijd. In een recente kwestie kwam de Raad tot de conclusie dat de kritiek op het functioneren van de ambtenaar enkel werd geuit in achteraf opgestelde verklaringen. Tegenover de ingebrachte verklaringen had de ambtenaar bovendien verklaringen van twee collega’s gesteld die hun waardering uitspraken over haar functioneren. Ook stond vast dat de toenmalig directeur slechts zes weken met betrokkene had samengewerkt. Daarmee was onvoldoende gebleken van disfunctioneren. Tevens heeft de Raad geconcludeerd dat de ambtenaar geen gelegenheid was geboden om haar functioneren te verbeteren. De Raad zag daarom aanleiding om tot vernietiging van het besluit over te gaan, omdat het bestuursorgaan zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de ambtenaar niet aan de redelijkerwijs te stellen eisen en verwachtingen heeft voldaan.
Vindplaats: ECLI:NL:CRvB:2018:1190.
Bron: triocean/shutterstock.com