Ontslagen worden kan iets heel vervelends zijn, zeker als de werknemer het niet aan ziet komen of als de werknemer het er niet mee eens is. Er kunnen echter ook gevallen zijn dat beide partijen het eens zijn met een ontslag. Als beide partijen het eens kunnen worden over het einde van het dienstverband dan wordt er ook wel gesproken over wederzijds goedvinden.
Bij een ontslag met wederzijds goedvinden stemt een werknemer er mee in dat het dienstverband wordt beëindigd. Toestemming van het UWV Werkbedrijf om het dienstverband te mogen opzeggen, is dan niet meer nodig. Ook hoeft de werkgever niet bij de kantonrechter om ontbinding van de arbeidsovereenkomst te vragen. De afspraken over de datum van het einde van het dienstverband, de openstaande vakantiedagen, een eventuele ontslagvergoeding en dergelijke worden vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst.
Zowel voor een werknemer als een werkgever is het van groot belang om juridisch advies in te winnen bij de beëindiging van een dienstverband met wederzijds goedvinden. Een werknemer moet er rekening mee houden dat de formulering in de beëindigingsovereenkomst beslissend is bij de toekenning van bijvoorbeeld een WW-uitkering. Hierbij moet altijd de opzegtermijn in acht worden genomen. Voor een werkgever is het van groot belang de werknemer op de hoogte te stellen van de juridische consequenties van de ondertekening van de beëindigingsovereenkomst, zodat de werkgever niet achteraf wordt geconfronteerd met een vordering van de werknemer tot herstel van het dienstverband.
Op grond van de Wet werk en zekerheid krijgt de werknemer de mogelijkheid om binnen twee weken na datum totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst de overeenkomst te ontbinden. De werknemer hoeft hiervoor geen reden op te geven. Dit recht kan niet in de overeenkomst worden uitgesloten. Als de werknemer van deze ontbindingsmogelijkheid gebruik wil maken moet hij via een schriftelijke verklaring gebruikmaken van dit recht. Hiermee wordt een bedenktermijn voor een werknemer in het leven geroepen, waarbinnen hij alsnog onder een getekende overeenkomst uit kan komen. Een werknemer mag eenmaal in de zes maanden gebruikmaken van dit recht. Door deze beperking wordt voorkomen dat een werknemer een aantal keren kort achter elkaar een beëindigingsovereenkomst ontbindt.
Kötter Advocatuur adviseert dan ook zowel de werkgever als de werknemer om tijdig juridisch advies in te winnen over de beëindiging van het dienstverband met wederzijds goedvinden, met name vanwege het financiële belang voor de werknemer (zijn inkomen) dat hiermee gemoeid is.