De Centrale Raad van Beroep heeft in 2013 een belangrijke uitspraak gedaan over de toekenning van een extra ontslagvergoeding voor een ambtenaar. De Centrale Raad van Beroep heeft al meerdere malen in zijn uitspraken opgemerkt dat in ambtenarenzaken de kantonrechtersformule niet wordt toegepast. Dit heeft te maken met het feit dat de rechtspositieregelingen van een ambtenaar, zoals de CAR/UWO en het algemeen Rijksambtenarenreglement een ruimere financiële compensatie bieden dan de regelingen van een werknemer.
De extra vergoeding is geoorloofd als de ambtelijk werkgever valt te verwijten dat de verhouding onherstelbaar is verstoord of in een impasse is geraakt. De extra vergoeding gaat dus vooral een rol spelen bij de restcategorie van de ontslaggronden, oftewel het ‘ontslag op andere gronden’.
Vast moet komen te staan dat de werkgever verwijtbaar heeft gehandeld. De mate van verwijtbaar handelen van de werkgever heeft weer gevolgen voor de hoogte van de financiële vergoeding voor een ambtenaar. De mate van verwijtbaar handelen wordt uitgedrukt in de factoren 0,5, 0,75 en 1. Vervolgens wordt rekening gehouden met de hoogte van het maandsalaris inclusief vakantietoeslag en het aantal dienstjaren. Het aantal dienstjaren wordt weer gedeeld door twee, omdat de rechtspositieregelingen extra vergoedingen aan ambtenaren toekennen, zoals de bovenwettelijke uitkeringen. Zo ontstaat een formule voor het berekenen van een ontslagvergoeding.
Factoren zoals de kansen op de arbeidsmarkt, gezondheidstoestand van de ambtenaar of reputatieschade die door toedoen van de werkgever is toegebracht, leiden niet tot een hogere vergoeding. Opleidingskosten of advocaatkosten kunnen wel weer tot een hogere vergoeding leiden.
Onze specialist mr. R.F. Kötter (telefoonnummer: 0546 – 44 90 02 of e-mail: kotter@kotteradvocaten.nl) beschikt over de nodige deskundigheid en ervaring om een ambtenaar goed bij te staan in een ontslagprocedure. Voor meer informatie kunt u contact met hem opnemen.