Let op de aanzegtermijn van art. 7:668 BW. Uiterlijk 1 maand voor het aflopen van een contract voor bepaalde tijd moet een werkgever de werknemer schriftelijk informeren over het al dan niet voortzetten van het dienstverband en de voorwaarden waaronder het dienstverband zal worden voortgezet. De aanzegplicht geldt niet bij een contract voor de duur van een project, in geval van vervanging, of bij een contract met een looptijd die korter is dan zes maanden.
Een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is niet geldig, tenzij daarin een schriftelijke motivering is opgenomen voor de noodzaak van een concurrentiebeding vanwege zwaarwegende bedrijfsbelangen. Het zwaarwegend bedrijfsbelang bij een concurrentiebeding dient niet alleen te bestaan op het moment van het aangaan van de arbeidsovereenkomst, maar ook op het moment dat de werkgever zich op het concurrentiebeding beroept.
Let op! Op basis van de rechtspraak van de Hoge Raad gelden de eisen die aan een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd worden gesteld ook voor een relatiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Voor de formulering van het concurrentiebeding en/of relatiebeding is van belang om naast de motivering van het zwaarwegend bedrijfsbelang daarin een omschrijving op te nemen van kerntaken van werknemer en aan te geven wat de kernactiviteit is van de onderneming.
De regeling van de proeftijd is sinds de invoering van de Wwz per 1 januari 2015 gewijzigd. Een proeftijd is niet meer toegestaan in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met een looptijd tot zes maanden. In geval een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is aangegaan voor een periode langer dan zes maanden kan een proeftijd worden overeengekomen voor ten hoogste een maand indien de arbeidsovereenkomst voor korter dan twee jaar is aangegaan. In geval de arbeidsovereenkomst voor langer dan twee jaar is aangegaan, is de proeftijd maximaal twee maanden. In geval de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan, kan een proeftijd van ten hoogste twee maanden worden overeengekomen. Indien een proeftijd is overeengekomen die de bij wet toegestane maximumduur te boven gaat, kunnen de gevolgen groot zijn. De proeftijd is dan namelijk nietig (niet geldig).
De in het Regeerakkoord van 6 oktober 2017 voorziene verruiming van de proeftijd zal naar verwachting pas in 2019 worden ingevoerd.